Wat was het gaaf om op het grote podium van de Dag van de Stad een verhaal te houden over mijn werk als CXO. En vooral om in dat verhaal samen met het publiek op zoek te gaan naar de kunst van samenwerking.
In een tijd waarin we steeds vaker vastlopen op allerlei onderwerpen (asiel, stikstof, ga zo door), hoe kunnen we elkaar vinden? Mijn verhaal bracht ons langs voorbeelden van wezenlijke samenwerking:
đ van Bert in de Kolpingbuurt in Nijmegen die bewoners helpt met het verplaatsen van hun koikarpers,
đ tot aan het veranderen van ons straatbeeld door middel van gezamenlijke experimenten met elektrische deelmobiliteit
đïž en het iconische stadseiland Veur-Lent, dat tot stand kwam door ambitieuze en slimme systeemsamenwerking.
Met steeds als kern: wederkerigheid. Goede samenwerking drijft op de bereidheid om te geven wat de ander nodig heeft. Hoe kunnen we dat meer tot leidraad maken voor alles wat we doen?
Zie hieronder voor de video-registratie en het sfeerverslag.
In de vorige nieuwsbrief stond ik al even stil bij Bert en Elly, medewerkers van een Nijmeegse woningcorporatie, die dankzij hun goede band met de bewoners van de Kolping de ingrijpende renovatie van deze volkswijk in goede banen wisten te leiden. In deze nieuwsbrief gaan we in op de kracht van hun aanpak en wat we daarvan kunnen leren bij wijkgericht werken.
In de KRO-NCRV-documentaire De Kolping: een volkswijk in renovatie zien we hoe Bert van woningcorporatie Talis een stel op leeftijd helpt om hun geliefde koikarpers te verhuizen. De actie lijkt onbeduidend, maar laat wijkgericht werken pur sang zien. Het stel is compleet vergroeid met de koikarpers, en zonder hun vissen willen ze geen stap verzetten, niet in hun hoofd en ook niet richting hun nieuwe woning.
Maar daar is Bert. Die krijgt de bewoners wĂ©l mee. Hij heeft een tuinslang en een waterpomp geregeld, een grijze kliko om de vissen mee te verplaatsen. Hij heeft zelfs een eigen âwisselwoningâ voor de vissen georganiseerd: een tweedehands zwembad van Marktplaats. Collega Elly fronst haar wenkbrauwen: meedenken is mooi, maar dit gaat wel erg ver. Bert neemt het echter op voor Joop en Bets, âZe komen niet verder en dan stagneert het.â Het hoort misschien niet bij zijn taak, erkent hij, âmaar daar trek ik toch mijn eigen plan inâ.
In een volgend shot zien we bewoner Joop naast een leeg zwembad. HĂš, wat is er gebeurd? De vissen blijken weer âterug naar huisâ. Omdat hun vissen al gebruik maakten van de tuin van de wisselwoning, moesten Joop en Bets van de woningcorporatie een contract tekenen voor het gebruik van de wisselwoning. Daar voelden ze niets voor, want zelf woonden ze er immers nog niet.
Joop en Bets moeten verhuizen, maar niet zonder de koikarpers | De Kolping - YouTube
In de wereld van woningcorporaties is het koikarperfilmpje inmiddels alom bekend. Het heeft er eenzelfde status verworven als de legendarische reclamespot over de paarse krokodil: een moeder en dochter komen een vergeten opblaaskrokodil ophalen, maar hoewel die krokodil achter de receptionist staat, laat deze de moeder eerst allerlei formulieren invullen. Het motto van de adverterende verzekeraar: weinig rompslomp is wel zo prettig.
Ook het koikarperfilmpje stelt rechtlijnigheid en bureaucratie aan de kaak. Was het nou echt nodig om Joop en Bets een contract te laten tekenen terwijl op dat moment alleen hun vissen verhuisd werden? De corporatie had hier best af kunnen wijken van de eigen regels, mits ze er open en transparant over waren tegenover andere bewoners. Anders krijg je scheve ogen.
Het filmpje laat zien dat de flexibiliteit van een goedwillende (wijk)medewerker (Bert) alleen werkt, als ook de rest van het systeem (de woningcorporatie en andere partijen) daarop is ingesteld. In de vorige nieuwsbrief schreef ik al over het belang van het verbinden van wijkwerk met de rest van het systeem.
Het koikarperfilmpje laat nog iets anders zien: investeren in goede contacten in de buurt is essentieel om vertrouwen te winnen. In een volkswijk als de Kolping zijn bewoners erg afhankelijk van allerlei instanties en (misschien wel daardoor) ook heel wantrouwig. Mensen vertrouwen ze, instanties niet. Dat blijkt ook in de documentaire: bewoners klagen tegen Bert en Elly over de woningbouwcorporatie en lijken vergeten te zijn dat diezelfde Bert en Elly daar ook voor werken. De kracht van Bert en Elly is dat ze al lang rondlopen in de Kolping, de bewoners zonder vooroordelen tegemoet treden, hun taal spreken en eerlijk zijn.
In de documentaire lijken Bert en Elly soms zelf bijna een getrouwd stel. Zoals ook uit het vissenvoorbeeld bleek, is hun kracht dat ze elkaar aanvullen en scherp houden. Bert is grenzeloos betrokken in de buurt, Elly bewaakt de grenzen en zorgt voor de verbindingen tussen de wijk en de rest van âhet systeemâ. Want goede contacten met bewoners zijn mooi, maar het afstemmen van hun wensen en bezwaren met bijvoorbeeld de gemeente en de aannemer is minstens zo belangrijk.
Achter de schijnbaar spontane aanpak van Bert en Elly zitten doordachte strategieĂ«n. Voorafgaand aan het project pasten ze bijvoorbeeld hun eigen variant op de zoet-zuur-zout-bitter-methode toe. De eerste stap, het âzoetâ, bestaat vooral uit âgeven-geven-gevenâ. Een voorbeeld zijn de nieuwe schuttingen die de bewoners kregen. De volgende stap, âzuurâ, bestaat uit oud zeer ophalen: waar lopen bewoners tegenaan, wat zit ze dwars? Na deze stap kan iedereen met een schone lei beginnen aan het âzoutâ, in dit geval het renovatieproject.
In een proces waarbij de kosten voor de baten uitgaan heeft iedereen profijt van zoân aanpak. Door te investeren in de relaties wordt de hinder voor bewoners geminimaliseerd en de woningcorporatie hoeft hierdoor minder conflicten uit te vechten en krijgt minder procedures aan de broek. Bert en Elly kregen dan ook alle vrijheid van Talis. Zelfs over het verhuizen van de karpers kreeg Bert geen kritische vragen van zijn werkgever.
Wat leren we hiervan? Een systeem dat perfect staat afgesteld op alles wat een wijk en mensen nodig hebben, bestaat niet. Wat wĂ©l werkt zijn organisaties die zichzelf wijkgericht en flexibel organiseren en openstaan voor signalen uit de praktijk. En wat ook werkt zijn mensen die menselijke interactie vooropzetten, zoals Bert en Elly in hun omgang met de bewoners van de Kolping en, als âgetrouwd stelâ, ook met elkaar â respecterend dat er verschillen en spanningen zijn, maar ook altijd op zoek naar manieren om er gezamenlijk uit te komen. Zo voorkomen we dat de koikarper een paarse krokodil wordt.
De beelden in deze nieuwsbrief komen uit De Kolping: een volkswijk in renovatie. De hele serie is terug te zien op NPO Start.
Wil je deze berichten direct in je mailbox ontvangen? Schrijf je dan via onderstaande knop in voor de CXO inspiratie-nieuwsbrief.
Je kunt nog zoveel mooie wijkinitiatieven hebben en bevlogen wijkambtenaren in een wijk zetten; als de verbinding met de rest van de overheid en betrokken organisaties - kortom met âhet systeemâ - ontbreekt, dan werkt het maar half.
De afgelopen Dag van de Stad, op 9 oktober in Arnhem, stond in het teken van wijken. Een actueel thema, want âde wijkâ als plek van overheidshandelen is (weer) helemaal in. Zelf nam ik als tafeldame deel aan een door mij geĂŻnitieerde talkshow over wijkgericht werken. Daar vroeg ik me hardop af: wijkgericht werken klinkt intuĂŻtief waardevol, maar wat vraagt het van de overheid en wat maakt het ook uitdagend?
Drie lessen bleven bij mij hangen:
Tijdens de talkshow vertelde wethouder Mark Lauriks over de Arnhemse wijkaanpak met de toepasselijke naam Van wijken weten. Een label met een dubbele betekenis: het is belangrijk om als gemeente je wijk te kennen, te weten hoe die in elkaar zit Ă©n als gemeente moet je kunnen âwijkenâ (een stapje opzij doen) om bewoners de ruimte te geven voor eigen oplossingen. Dat was in de praktijk nogal pionieren, vertelde de wethouder, zowel voor de wijkbewoners als voor de gemeente â en het leidde soms tot dilemmaâs. Lauriks noemde het jeugdbeleid als voorbeeld: âDan heb je als gemeente geheel democratisch besloten tot een nieuw jeugdbeleid en dan willen mensen het net even anders oplossen in de eigen wijk. Is dat erg?â
Hiermee schetst hij het spanningsveld dat kan ontstaan tussen âbottom-upâ en âtop-downâ. Bottom-up is een belangrijke kracht van wijkgericht werken. Een aanpak door en voor bewoners uit de wijk zorgt niet alleen voor allerlei goede initiatieven maar ook voor draagvlak voor verandering. Tegelijkertijd valt niet te ontkennen dat wijkaanpak óók een interventie van boven is. Kwetsbare wijken vragen om structureel investeren op het gebied van kansen, leefbaarheid en veiligheid. Alle wijken in Nederland krijgen bovendien de komende jaren te maken met een ingrijpende âwederombouwâ op het gebied van bijvoorbeeld wonen, energie en mobiliteit (de term komt uit de nieuwe contourennotitie Nota Ruimte).
De wisselwerking tussen bottom-up en top-down is dus essentieel! Maar hoe zorgen we dat de twee elkaar daadwerkelijk helpen en â misschien wel vooral â dat de macht van top-down niet zo sterk is dat het de energie van bottom-up overheerst of belemmert? Zelfs met goede bedoelingen kan de overheid de plank flink misslaan. Want zoals Ghandi al zei: 'Whatever you do for me but without me, you do against me'.
Overheden werken steeds meer en beter in de wijk, maar slechts een deel van die overheid is echt wijkgericht. Voor veel ambtenaren, bestuurders en organisaties is de wijk letterlijk en figuurlijk âver wegâ. Goede wijkinitiatieven en bevlogen wijkambtenaren zijn leuk, maar het werkt maar half als andere gemeenteambtenaren of andere overheden met knellende regels en doorkruisende beleidsagendaâs wijkinitiatieven frustreren of onmogelijk maken. Wijkgericht werken gaat dus niet alleen om wat je in de wijk doet, maar ook om de verbinding met de rest van het systeem. Maar hebben we wel mechanismen ingebouwd die âhet systeemâ gevoelig maken voor wat er in wijken (en mensenlevens) gebeurt?
De Haagse beleidsadviseur armoede & schulden en Trouw-columnist Emine UÄur benadrukte tijdens de talkshow bijvoorbeeld dat we in het systeem menselijk contact en ervaringskennis moeten inbrengen. 'En we moeten stoppen met mensen gelijk behandelen,â stelde ze scherp. En nee, dit was geen oproep tot discriminatie â wĂ©l een oproep tot ruimte voor maatwerk en tot Ă©cht contact. âEn niet alleen digitaal. Je kunt mensen pas echt helpen als je ze ziet.â Wethouder Lauriks, van huis uit jurist, sloot zich aan bij haar oproep. âGelijke gevallen moet je gelijk behandelen, maar ongelijke gevallen mag je ongelijk behandelen.â Gemeenten moeten niet te bang zijn voor precedentwerking, stelde hij. Maatwerk is dus wel degelijk mogelijk, als je er maar eerlijk en open over bent.
Succesvol werken in de wijk draait dus om de menselijke maat en om persoonlijk contact. Tijdens de Dag van de Stad deden ook Bert van den Hurk en Elly Wolf hun verhaal. Als medewerkers van woningbouwcoöperatie Talis in Nijmegen waren ze al jarenlang betrokken bij de bewoners van achterstandswijk De Kolping. Die goede relaties betaalden zich uit toen de wijk een aantal jaren geleden op de schop moest. Zij wisten de bewoners mee te krijgen in de plannen en bleken niet te beroerd om zo nodig zelf de handen uit de mouwen te steken, zoals ook te zien was in de documentaireserie die Hester van Dijk maakte over de renovatie van deze wijk.
Bert verzon zelfs een ingenieuze oplossing voor het verhuizen van de koikarpers van een van de bewoners. Deze oplossing â en de bijbehorende scĂšne in de Kolping documentaire â staan wat mij betreft zĂł symbool voor het werken in de wijk en de systeemdynamiek die daarbij komt kijken, dat ik er volgende week een aparte nieuwsbrief aan wijd. Stay tunedâŠ
Rond de wijkaanpak wordt enorm veel bedacht/geschreven/ontwikkeld. Een paar tips vanuit verschillende invalshoeken:
 Wil je deze berichten direct in je mailbox ontvangen? Schrijf je dan via onderstaande knop in voor de CXO inspiratie-nieuwsbrief.
Werken vanuit wijken (en gebieden), hoe kan de overheid dat doen?
Maandag 9 oktober spreek ik met Arhemse wethouder Mark Lauriks, Trouw columnist Emine Ugur, documentairemaker Hester van Dijk (van âde Kolping: een volkswijk in renovatieâ) en wijkontwikkelaar Berry Kessels over werken in en vanuit de behoeften van de wijk en diens bewoners op de Dag van de Stad.
De wijkaanpak (of wijkgericht of gebiedsgericht werken, hoe je het wil noemen) is weer booming. Gemeenten investeren in hun wijken, landelijk worden 20 âfocusgebiedenâ gesteund, en intellectueel wordt er van alles over het onderwerp geschreven. Maar wat vraagt zoân aanpak? Wat maakt of breekt een wijk? Wat hebben mensen, juist ook in kwetsbare wijken, nodig van de overheid en wat zeker niet?
Op het congres geven mensen als Carlos Moreno (â15 minute cityâ), Danielle Braun dr. (corporate antropoloog) en Maarten A. Hajer (âneighborhoods for the futureâ) lezingen en staan allerlei gave excursies naar Arnhemse wijken op het programma. Oftewel een dag in het teken van âde stad van dichtbijâ.
Naderhand schrijf ik een CXO-nieuwsbrief over het onderwerp. Heb je tips voor waar ik naar moet kijken? Zeer welkom!
*Foto van Dag van de Stad 2022