In deze allereerste CXO-nieuwsbrief: een verhaal over de Amerikaanse avonturist John Muir, een betoog over waarom overheidsvernieuwing zo belangrijk is en hoe dat al gebeurt, en een introductie in de positie van Chief Exploration Officer.
Hallo! Welkom bij de nieuwsbrief van de Chief Exploration Officer (CXO). Het is mij een waar genoegen om jullie deze brief voor de eerste keer te sturen. Als CXO ga ik op zoek naar inspirerende vernieuwingen in ons openbaar bestuur. Dat doe ik vanuit het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). In deze nieuwsbrief, die ik regelmatig verstuur, doe ik verslag van mijn exploratie en schrijf ik iedere editie over een ander onderwerp dat raakt aan het brede thema van overheidsvernieuwing.
Maar voor deze eerste nieuwsbrief begin ik bij het begin: waarom is er eigenlijk een Chief Exploration Officer nodig? En wat ga ik als CXO precies doen? Ik beantwoord deze vragen door te beginnen met een uitstapje, naar collega-explorateur John Muir.
De beroemde schrijver en avonturist John Muir (1838-1914) verkende de Amerikaanse wilde natuur in een tijd dat de Amerikaanse bevolking de waarde van de natuur leek te zijn vergeten. Het land industrialiseerde, spoorwegen verspreidden zich in rap tempo door het hele land en door de houtkap, mijn- en landbouw verdwenen overal grote lappen ongerepte natuur. Muir, echter, had zijn hart en ziel verloren aan de wildernis en spendeerde een groot deel van zijn leven op ontdekkingstocht in het westen van Amerika. Over zijn avonturen schreef hij fantastische boeken, waarmee hij een groot publiek bereikte. Zo bracht hij de natuur terug in de harten van de Amerikaanse bevolking.
John Muir is mede zo interessant, omdat hij ons leert over de waarde van exploratie. Muir zag de natuur als één rijk levend geheel, waarin alles met elkaar verbonden was: de planten, de dieren, de micro-organismen en dus óók de mens. Daarom was het in Muir’s ogen cruciaal dat mensen zelf op ontdekking gingen in de natuur. Daar konden ze namelijk deze verbondenheid ervaren en een beter (en verantwoordelijker) begrip ontwikkelen voor hun eigen plek in het grotere geheel. Naar buiten gaan, stelde Muir, is als naar binnen gaan, naar een dieper besef van waar het in essentie om gaat. Of, zoals hij zelf schreef:
“I only went out for a walk, and finally concluded to stay out till sundown, for going out, I found, was really going in.”
Deze gedachte kunnen we ook vertalen naar onze huidige plaats en tijd, en het onderwerp waar ik mij als CXO op richt: het vernieuwen van de overheid. Ook de Nederlandse overheid lijkt zich te bevinden in een donker moment. Sinds de Toeslagenaffaire woedt een hevige discussie over het functioneren van de overheid en de conclusies zijn niet mals: de overheid leert niet, werkt verkokerd, wantrouwt haar burgers en veroorzaakt in sommige gevallen zelfs ernstige schade aan mensenlevens.
“De Nederlandse overheid heeft deze eeuw nog niets substantieels tot stand gebracht”, stelt topambtenaar Bernard ter Haar in een blog in 2021 die sindsdien doordreunt in Den Haag. Zijn kritiek richt zich op meer dan alleen de Toeslagenaffaire. De energietransitie, de woningnood, de groeiende sociale ongelijkheid; op állerlei onderwerpen doet de overheid volgens ter Haar niet wat het zou moeten doen. Ondertussen zien we ook een zorgelijke ontwikkeling in het vertrouwen dat burgers hebben in de overheid: dat daalt niet alleen, ook lijkt de groep die überhaupt geen vertrouwen heeft in instituties te radicaliseren. “Er is echte haat, en dat is nieuw”, aldus een onderzoeker recent in NRC.
Dat er zaken moeten veranderen is, kortom, duidelijk. De klassieke planmatige, top-down overheid zoals we die van oudsher kennen is niet langer voldoende. Een nieuwe overheid moet in staat zijn tot samenwerken, experimenteren en leren, samen met al die spelers die de samenleving rijk is.
Maar de vraag is: hoe? Een verschuiving van aandacht lijkt hierin nodig. Discussies over overheidsvernieuwing gaan vaak over grootse ingrepen in Den Haag en abstracte concepten. ‘Hoog-over’ discussies, terwijl er in de praktijk (in het klein) al van alles gebeurt. Op allerlei plekken en in allerlei initiatieven werken mensen aan tastbare vernieuwingen van de overheid. Dit zijn de plekken waar we ontdekken wat wel en niet werkt. En voor deze kiemen van vernieuwing moeten we meer oog hebben.
Om die reden begin ik nu als Chief Exploration Officer. Net zoals John Muir ga ik op ontdekkingstocht. Niet in de natuur, maar in de wereld van de overheid. Hier ga ik op zoek naar inspirerende voorbeelden, ideeën en mensen op het gebied van overheidsvernieuwing. Het doel is om via ‘buiten naar binnen’ te gaan, oftewel: om via concrete ervaringen uit de praktijk te komen tot diepere inzichten over wat de overheid zou kunnen en moeten zijn. En net zoals John Muir wil ik jullie, via deze nieuwsbrief, meenemen in mijn ontdekkingstocht, zodat we samen op zoek gaan naar nieuwe handelingsperspectieven.
Ik ga dus op pad - met een aantal nieuwsgierigheden en een ontvankelijkheid voor wat ik tegenkom- in de volle breedte van ons openbaar bestuur: in het ‘rijke levende geheel’ van gemeenten, ministeries, provincies, waterschappen, uitvoeringsorganisaties, bestuurders en bijna 1 miljoen ambtenaren (!!) (inclusief onderwijzers).
In mijn ontdekkingstocht ga ik op zoek naar die kiemen van vernieuwing die ons laten zien hoe de overheid op nieuwe manieren kan werken. Denk aan een experiment als het Bouwdepot, waarin publieke instanties uitgaan van vertrouwen en behoefte in het helpen van thuisloze jongeren; een initiatief als Garage de Bedoeling waar ambtenaren van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) concreet aan de slag gaan met regels die niet werken voor hun cliënten; of een programma zoals het afgeronde Ruimte voor de Rivier waarin het allerlei partijen tezamen lukten om de waterveiligheid van rivieren te combineren met wezenlijke ruimtelijke verbetering.
Deze kiemen van vernieuwing wil ik zichtbaar maken en plaatsen in een groter verhaal van een nieuwe overheid. Een overheid die al aan het veranderen is, en die nog véél verder kan veranderen als we onze krachten bundelen. Middels deze regelmatige nieuwsbrief zal ik dat verhaal in kleine hapjes verkennen, vanuit steeds andere thema’s zoals ‘falen’, ‘samenwerken’ of de ‘dark side van vernieuwing’.
“We moeten van not invented here naar proudly found elsewhere” Karien van Gennip
Als CXO zal ik ook aanjager zijn van wederzijds leren en samenwerken. Dat is toch wel de grote uitdaging in het vernieuwen vanuit de praktijk: het samen optrekken. Vernieuwing gaat vaak gepaard met het wiel zelf uitvinden. Hoeveel sterker (en efficiënter) zou het zijn als we continu zouden leren van elders? Als we steeds nieuwe samenwerkingen zouden opzoeken om met elkaar vooruit te komen? “We moeten van not invented here naar proudly found elsewhere”, stelt Karien van Gennip, tegenwoordig Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, treffend in een interview waarin ze vertelt hoe ze daar destijds als bestuursvoorzitter van zorgverzekeraar VGZ aan werkte.
Het wederzijds leren en samenwerken is voor Agenda Stad van het Ministerie van BZK de motivatie om mijn werk als Chief Exploration Officer mogelijk te maken. Als initiator van onder meer de City Deals houdt Agenda Stad zich dagelijks bezig met samenwerken, experimenteren en leren, en juist daarom zijn ze ook altijd op zoek naar nieuwe ideeën en partners.
Samen lieten we ons inspireren door het artikel van wetenschapper Michel Acuto die het idee van een CXO voor de overheid bedacht. “It is time (...) to recognize (…) the intrinsic value of finding partners or stealing good ideas”, stelt Acuto in dat stuk waarin hij oproept voor meer CXO’s. Voilà, Michel, hier ben ik dan, en dat vinden van partners en stelen van goede ideeën, dat gaan we doen!
Iedere nieuwsbrief geef ik ook een aantal tips over interessante publicaties, artikelen, video’s en bijeenkomsten. Met voor deze keer:
De volgende nieuwsbrief ga ik in op het onderwerp ‘leren van wat werkt’. Binnen de overheid is er traditioneel veel aandacht voor wat niet goed gaat, bijvoorbeeld in evaluaties. Dat is natuurlijk belangrijk ter verantwoording, maar ergens ook lastig. Want: weten wat we niet moeten doen, vertelt ons nog niet wat we wél moeten doen. Hoe zouden we meer kunnen leren van wat werkt?
Tenslotte, heb je een tip voor mij? Een voorbeeld waar je mij op wil wijzen, of een idee? Neem dan vooral contact op. Dat kan via: suzanne@chiefexplorationofficer.nl. Via Linkedin en mijn website kun je mij tussen de nieuwsbrieven door volgen.
-
Tot de volgende editie!
CXO Suzanne Potjer
Agenda Stad en diens CXO zijn door een jury geselecteerd als overheidsinnovatie voor de Digital Kick-Off Day van het Creative Bureaucracy Festival, een event vol innovatieve overheidspraktijken van over de hele wereld. Zie onderstaande filmpje voor de showcase vanuit Agenda Stad. De andere bijdragen zijn ook te bekijken op YouTube, via onderstaande knop.
"That's why we think the major challenge of this time is to become open, and look outward for collaboration and inspiration."
Door een sterke afrekencultuur zijn we in overheidsland vaak bang om te falen, maar gaan hierdoor juist fouten maken. In deze nieuwsbrief laat ik zien hoe we ons ‘faalbewustzijn’ kunnen versterken en hoe we van fouten bouwstenen kunnen maken voor een oplossing.
Falen is in veel werksettings taboe. We worden geacht om te presteren, en als iets er fout gaat, vinden we het moeilijk om daarvoor uit te komen en ervan te leren. Maar waar gewerkt wordt, worden nu eenmaal fouten gemaakt. Het onvermogen om daar goed mee om te gaan, vergroot de problemen alleen maar - soms met schrijnende gevolgen.
Moeten we falen daarom juist omarmen of zelfs vieren? Rond die gedachte is inmiddels een hele beweging ontstaan. Silicon Valley predikt het motto fail fast, fail often, over de hele wereld worden fuck-up nights georganiseerd, en in ons land bestaat zelfs een ‘Instituut voor Briljante Mislukkingen’. Toch voel ik ongemak bij deze faalverheerlijking. Leren van fouten is goed, maar falen is toch geen doel op zich? Zeker niet als het op organisatie-of systeemniveau gebeurt, met verstrekkende gevolgen.
Het boek The Right Kind of Wrong van Amy Edmondson biedt een verhelderend perspectief op falen. ‘Failing well is hard,’ – goed falen is moeilijk – schrijft ze. Ondersteund met wetenschappelijke inzichten en aan de hand van praktijkvoorbeelden laat de Harvard-professor in management en leiderschap zien dat we falen om verschillende redenen moeilijk vinden. In de eerste plaats druist het in tegen onze aard; instinctief reageren we daarom emotioneel en afwijzend op het falen van onszelf en van anderen. Dit heeft een evolutionaire oorzaak: in de oertijd kon fouten maken je je leven kosten en het kon ertoe leiden dat je stam je verstootte. Ook tegenwoordig zit er nog een sociaal stigma op falen.
Bij de overheid is mede hierdoor sprake van een sterke afrekencultuur. Fouten mogen eigenlijk niet gemaakt worden en als het toch gebeurt, wordt er snel een schuldige aangewezen en een veroordeling uitgesproken. Voormalig topambtenaar Erik Gerritsen stelde in het radioprogramma Spraakmakers dat de overheid hierdoor niet in staat is te leren van eerdergemaakte fouten. ‘Daardoor worden mensen alleen maar terughoudend en reageren ze defensief. Dat staat het leerproces én daadwerkelijke verbeteringen in de weg.’
De ironie is dat de afrekencultuur juist fouten in de hand werkt. Omdat we kleine fouten niet makkelijk toegeven en corrigeren, stapelen ze zich op.
Is falen dan per definitie goed? Edmondson plaatst een belangrijke kanttekening: ‘Some failures are bad, not in the sense of immoral but in the sense of wasteful,’ stelt ze en illustreert dat door drie typen falen te onderscheiden:
Vooral het onderscheid dat Edmondson maakt tussen complex en intelligent falen, maakt veel duidelijk.
Complex falen komen we in het publieke domein veel tegen. Steeds vaker zelfs, als we Edmondson mogen geloven. Fouten maken wil je hier in principe voorkomen. Dat vergt een open en zorgvuldige omgang met de fouten die nou eenmaal gemaakt worden. Nu zien we echter vaak dat de kuur erger is dan de kwaal.
Soms is fouten maken juist de bedoeling. Dit noemt Edmondson intelligent falen. In onbekende situaties kom je zonder experimenteren (en dus ook fouten maken) überhaupt niet verder. Niet voor niets zei Benjamin Franklin over het moeizame proces rond het uitvinden van de gloeilamp: ‘I have not failed, I’ve just found ten thousand ways that won’t work.’ Door het stigma op falen, ontbreekt dergelijke experimenteerruimte binnen de overheid vaak. Terwijl ‘intelligent falen’ ook daar veel kan brengen.
Er worden kansen gemist en dat is zonde. Een raadslid van de gemeente Utrecht vertelde me ooit over de officiële testperiode van een nieuwe tramlijn, een project waarin honderden miljoenen waren gestoken. Er gingen zaken mis tijdens de testritten van de tram, en je zou zeggen: mooi dat dat in een veilige setting zonder passagiers kon worden achterhaald en verholpen. Maar het leidde tot kritische vragen in de raad: hoe kon het dat die tram - die zoveel geld heeft gekost - niet werkt?! Dit voorbeeld laat zien hoe hardnekkig de neiging om foutloos te willen werken in de publieke sector is.
Hoe kunnen we leren van falen, juist ook in complexe situaties?
Edmondson geeft een belangrijke waarschuwing: focus niet op de schuldvraag en de schuldige(n). Vaak heeft een mislukking meerdere oorzaken en heksenjachten om schuldigen aan te wijzen voeden juist de angst om te falen. Beter is het om een werkcultuur te creëren waarin mensen fouten kunnen maken en melden zonder er op te worden afgerekend. Ook pleit Edmondson voor bewustzijn; van onszelf, de situatie en het systeem waarbinnen fouten ontstaan. Pas als we onze eigen reflexen kennen, kunnen we ons gedrag veranderen. En pas zodra we het grotere plaatje en de samenhang tussen zaken zien, vinden we bouwstenen voor oplossingen.
Het klinkt als een goede route op weg naar een ‘verlicht faalbewustzijn’. Succesvol falen als de keuze om – juíst wanneer het moeilijk is – even afstand te nemen, te kijken en te leren.
Meer informatie over Amy Edmondson en haar boek, vind je hier.
‘Polderen houdt de transitie tegen!’
‘Doelmatigheid? Nee, leervaardigheid!’
In mijn CXO nieuwsbrieven zet ik vrijwel altijd voorbeelden uit de praktijk van anderen in de schijnwerpers. Daarmee laat ik zien dat overheidsvernieuwing niet op de tekentafel hoeft te beginnen. Het gebeurt al op allerlei plekken! Plus, zo is mijn filosofie: als we beter voortborduren op elkaars ervaringen, dan komen we écht verder.
Onlangs kreeg ik zelf de spotlight op mijn neus gericht. Online platform Overheid van Nu vroeg mijn mening over allerlei onderwerpen in hun videorubriek ‘overgewaardeerd of ondergewaardeerd’. Wat vind ik van zaken als experimenten, polderen en 'de overheid'?
Het was voor mij een interessante gedachtenoefening. Zo’n twee jaar ben ik nu op verkenning naar vernieuwingen in het openbaar bestuur. Natuurlijk begon ik niet zonder bagage, en inmiddels heb ik heel wat nieuwe puzzelstukjes verzameld over hoe de overheid anders - en meer wendbaar - kan functioneren. In dit interview benoem ik tot wat voor overtuigingen mij dat (tot nu toe) brengt.
Klik hieronder👇 voor het hele item op de website van Overheid van Nu.